HR, 19-12-1990, nr. 26 825

Documentgegevens:

HR 19-12-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4499

Instantie: Hoge Raad
Datum: 19 december 1990
Magistraten: Vucht, Van; Jansen; Linde, Van Der; Bellaart; Korthals Altes
Zaaknummer: 26 825
LJN: ZC4499
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1990:ZC4499, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑12‑1990
Wetingang: (Art. 18 en 21 AWR jo. art. 17 Wet ARB; Art. 7, vierde lid, en art. 13 Wet OB 1968)

Samenvatting

Het Hof had niet in het midden mogen laten of aan belanghebbende opzet dan wel grove schuld te verwijten viel. Gevolgen van het opleggen van een aanslag in de omzetbelasting ten name van een der onderdelen van een fiscale eenheid. Verschuldigd geworden omzetbelasting vervalt niet bij het uitreiken van een creditfactuur

De wettelijke bepalingen inzake omzetbelasting voorzien niet in het geheel of gedeeltelijk vervallen van de omzetbelasting, verschuldigd geworden bij het uitreiken van een factuur, door het uitreiken van een creditfactuur welke betrekking heeft op dezelfde diensten.

Een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die is opgelegd aan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.