FED 1997/78:De vennootschap onder firma tussen belanghebbende X en zijn broer A wordt ontbonden doordat X uittreedt. De dan tot het ondernemingsvermogen van de vennootschap behorende omzetbelastingschuld wordt geheel door A overgenomen. Na A's faillissement wordt X voor het dan bestaande restant van de omzetbelastingschuld ex art. 18 Wetboek van Koophandel door de ontvanger aansprakelijk gesteld. X betaalt hiervan een deel, waarna hij door de ontvanger voorshands niet verder zal worden bemoeilijkt. Nu de aansprakelijkheid van X rechtstreeks voortvloeit uit de oefening van de onderneming, behoort het door X betaalde bedrag in mindering te worden gebracht bij de bepaling van de winst uit onderneming van X over het jaar van betaling. Weliswaar verkrijgt X door de betaling een regresvordering op A, maar aan deze vordering kan geen waarde worden toegekend.