Bij wet van 14 december 2001, Stb. 2001, 643 is hfdst. IIIA in de wet opgenomen met ingang van 1 januari 2002. In geval van bedrijfsopvolging of daarmee gelijkgestelde gevallen wordt op verzoek van de verkrijger de waarde van bepaalde vermogensbestanddelen aangeduid als te conserveren waarde. Op grond van de regels van art. 35c wordt de te conserveren waarde gesplitst in een deel dat voorwaardelijk onbelast is en een deel dat belast is. De aan die waarden toe te rekenen belasting wordt berekend overeenkomstig art. 31a. In art. 25IW 1990 worden regels gegeven betreffende de uitstel van betaling van de belasting.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.3.4
Aant. 1.3.4 Hoofdstuk IIIA (art. 35b–35c)
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123 en V-N 2024/47.60
01-08-1956 tot: -
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.3.4
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Successiewet 1956 aanhef regeling
Beschouwing
In deze aantekening is uitgegaan van de situatie zoals die tot 1 januari 2010 heeft gegolden.
Bij wet van 14 december 2001, Stb. 2001, 643 is hfdst. IIIA in de wet opgenomen met ingang van 1 januari 2002. In geval van bedrijfsopvolging of daarmee gelijkgestelde gevallen wordt op verzoek van de verkrijger de waarde van bepaalde vermogensbestanddelen aangeduid als te conserveren waarde. Op grond van de regels van art. 35c wordt de te conserveren waarde gesplitst in een deel dat voorwaardelijk onbelast is en een deel dat belast is. De aan die waarden toe te rekenen belasting wordt berekend overeenkomstig art. 31a. In art. 25IW 1990 worden regels gegeven betreffende de uitstel van betaling van de belasting.