BNB 2005/336
Zaak Bako. Wijze waarop een overschrijding van de redelijke termijn moet worden onderzocht. Vergoeding voor immateriële schade
EHRM 15-03-2005, ECLI:NL:XX:2005:AV0992, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
15 maart 2005
- Magistraten
Bratza; Bonello; Traja; Pavlovschi; Garlicki; Mijovic; Sikuta
- Zaaknummer
60227/00
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
AV0992
- JCDI
JCDI:ADS889035:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2005:AV0992, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 15‑03‑2005
- Wetingang
Art. 6, eerste lid, en art. 41 EVRM
Essentie
Zaak Bako. Wijze waarop een overschrijding van de redelijke termijn moet worden onderzocht. Vergoeding voor immateriële schade
Samenvatting
Belanghebbende startte in 1993 en 1994 procedures over onbetaald salaris. In 2004 - de zaken waren nog niet afgedaan - besliste het Slowaakse Constitutionele Hof dat de procedure voor het Districtshof te lang duurde. Het Regionale Hof, dat ook aan de zaak had gewerkt, was niet in gebreke gebleven. Het Constitutionele Hof kende belanghebbende een vergoeding toe van (ongeveer) € 3000 wegens immateriële schade.
EHRM: De benadering van het Constitutionele Hof om de lengte van de procedures voor de verschillende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.