Over herzieningen op voorzieningen in de omzetbelasting

Documentgegevens:

Mr. H.W.M. van Kesteren en mw. mr. M.E. van Hilten (Beide auteurs zijn als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden, Vakgroep Belastingrechtelijke vakken, sectie Kostprijsverhogende belastingen. Tevens zijn zij werkzaam bij Coopers en Lybrand Belastingadviseurs te Amsterdam.), datum 01-01-1990

Datum: 01-01-1990
Auteur: Mr. H.W.M. van Kesteren en mw. mr. M.E. van Hilten (Beide auteurs zijn als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden, Vakgroep Belastingrechtelijke vakken, sectie Kostprijsverhogende belastingen. Tevens zijn zij werkzaam bij Coopers en Lybrand Belastingadviseurs te Amsterdam.)
JCDI: JCDI:ADS824035:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen

1 Inleiding

Tot voor kort was algemeen aanvaard dat de herzieningsperiode als bedoeld in art. 11 tot en met 14 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: Uitv.besch. OB 1968) slechts een aanvang nam, indien sprake was van een levering of vervaardiging van een goed. In de uitleg van de herzieningsregeling is sluipenderwijs verandering gekomen.

Deze verandering krijgt gestalte in een brief van de staatssecretaris van 24 januari 1989 (Nieuwsbrief Belastingen op omzet, In- en uitvoer 1990/132. Abusievelijk is in de Nieuwsbrief de datum 24 januari 1990 vermeld, dit moet zijn 24 januari 1989.) en in een uitspraak van Hof Amsterdam van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.