HR, 07-12-1994, nr. 29 153

Documentgegevens:

HR 07-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2977

Instantie: Hoge Raad
Datum: 7 december 1994
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Moltmaker
Zaaknummer: 29 153
LJN: AA2977
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1994:AA2977, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑1994
Wetingang: Art. 13B Zesde richtlijn; art. 11 Wet OB 1968; art. 15 WBR

Uitspraak

Belanghebbende, X, en zijn drie broers drijven via A BV een productiehandel in bloembollen en bloemen. Zij kopen op 7 mei 1987 ongeveer 15,5 ha grasland van B BV. Daarbij is overeengekomen dat B BV de grond cultuurtechnisch gereed maakt, zodanig dat het bedrijfsklaar is voor het telen van bloembollen. De grond wordt juridisch geleverd op 25 juni 1987. De werkzaamheden zijn begin 1988 voltooid. B BV brengt over de koopsom van de grond OB in rekening. Indien OB terecht in rekening is gebracht zouden X en zijn broers deze in aftrek kunnen brengen.

In geschil is of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.