FED 1999/188
Schending hoorplicht
HR 16-12-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2591, m.nt. M.J. Pelinck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Ilsink
- Zaaknummer
33 395
- Noot
M.J. Pelinck
- LJN
AA2591
- JCDI
JCDI:ADS229795:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2591, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2591, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑12‑1998
- Wetingang
Art. 3:2 Awb; art. 25, vierde lid AWR; art. 5 en art. 5a Wet ARB
Essentie
Schending hoorplicht
Uitspraak
Hof kan niet terugverwijzen wegens schending van de hoorplicht. De beslissing alsdan geen vergoeding van griffiegeld en/of proceskosten toe te kennen behoeft geen motivering.
VASTSTAAT:
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende was op 6 juni 1994 houdster van een personenauto met kenteken AA-00-AA. Zij was van plan die auto te verkopen. Een controlerend ambtenaar van de Belastingdienst heeft in zijn op 16 mei 1995 opgemaakte ambtsedige verklaring vermeld dat hij op 6 juni 1994 omstreeks 16.29 uur heeft geconstateerd dat van voormeld motorrijtuig gebruik gemaakt werd van de weg 111, waar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.