FED 1996/440
HR, 29-05-1996, nr. 267
HR 29-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1833
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 mei 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Loeb
- Zaaknummer
267
- LJN
AA1833
- Vakgebied(en)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1833, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑1996
- Wetingang
Uitspraak
X' echtgenoot was in 1957 tot 1977 gedurende negen tijdvakken in loondienst werkzaam in de BRD en uit dien hoofde voor die tijdvakken ingevolge de Duitse wetgeving verzekerd inzake ouderdomspensioen. X en haar echtgenoot waren destijds beiden in Nederland woonachtig. Op grond van art. 6 AOW jo. art. 2 KB, Stb. 1956, 624, Stb. 1959, 230, Stb. 1963, 24, Stb. 1968, 575 en Stb. 1976, 557, werd de binnen het Rijk wonende gehuwde vrouw, wier eveneens ingezeten echtgenoot buiten het Rijk in dienstbetrekking arbeid verrichtte en ter zake van die arbeid krachtens een buitenlandse wettelijke regeling inzake ouderdomspensioen verzekerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.