BNB 1991/218
HR, 17-04-1991, nr. 26 718
HR 17-04-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4555, m.nt. Van Dijck
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 april 1991
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond
- Zaaknummer
26 718
- Noot
Van Dijck
- LJN
ZC4555
- JCDI
JCDI:ADS886826:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC4555, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑04‑1991
- Wetingang
(Art. 31 AWR)
Samenvatting
Of een overeenkomst van geldlening in aanmerking komt voor toepassing van art. 31 AWR hangt af van de bestemming die aan het geleende bedrag is gegeven: een geldlening als zodanig is niet ,,verdacht''
Op basis van een met een bank gesloten kredietovereenkomst heeft belanghebbende met die bank op 20 december 1977 een overeenkomst van geldlening ten bedrage van f 2 000 000 gesloten. De daaruit verkregen middelen zijn aangewend voor de aankoop van aandelen. Nadat deze op 20 december 1979 weer waren verkocht, zijn uit de verkoopopbrengst opnieuw aandelen gekocht voor f 1 000 000 en is tevens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.