FED 1996/659
Uitgaande van het juiste oordeel dat de belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, heeft het hof terecht ambtshalve art. 29, tweede lid, AWR toegepast, ook al heeft de inspecteur verklaard zich niet op die bepaling te beroepen.
HR 05-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2023, m.nt. E.B. Pechler
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
30 807
- Noot
E.B. Pechler
- LJN
AA2023
- JCDI
JCDI:ADS225848:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2023, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1996
- Wetingang
Essentie
Uitgaande van het juiste oordeel dat de belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan, heeft het hof terecht ambtshalve art. 29, tweede lid, AWR toegepast, ook al heeft de inspecteur verklaard zich niet op die bepaling te beroepen.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990.
Vaststaat:
Belanghebbende heeft in het door hem voor het onderhavige jaar ingeleverde aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen geen andere inkomsten uit arbeid aangegeven dan een uitkering van de sociale dienst van de gemeente S ad f 14 648. Het belastbare inkomen bedroeg volgens de aangifte f ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.