BNB 2000/388
Onder (het drijven van een) onderneming moet worden verstaan (het drijven van) een onderneming in de zin van art. 6 Wet IB 1964. Oordeel Hof dat belanghebbende die onderneming heeft gestaakt, geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting.
HR 25-10-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7843, m.nt. J.W. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35695
- Noot
J.W. Zwemmer
- LJN
AA7843
- JCDI
JCDI:ADS888216:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA7843, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2000
- Wetingang
Art. 20, vijfde lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
Onder (het drijven van een) onderneming moet worden verstaan (het drijven van) een onderneming in de zin van art. 6 Wet IB 1964. Oordeel Hof dat belanghebbende die onderneming heeft gestaakt, geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting.
Samenvatting
Belanghebbende, een in 1987 opgerichte BV, had als statutaire doelstelling het verstrekken van risicodragend kapitaal aan in Nederland gevestigde vennootschappen. Zij had minderheidsbelangen in innovatieve bedrijven die zij verder financierde met achtergestelde leningen. In 1991 is besloten de activiteiten van belanghebbende, die verliezen opleverden, af te bouwen. Die afbouw werd in 1993 voltooid. Eind 1993 hebben de aandeelhouders van belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.