FED 1991/71
Degene die een recht van opstal verleent op een onroerend goed voor een bepaalde tijd verricht een economische activiteit bestaande uit de exploitatie van een goed om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen en is derhalve belastingplichtige in de zin van art. 4, tweede lid, Zesde richtlijn. Voor zover in een Lid-Staat met gebruikmaking van art. 5, tweede lid, sub b, Zesde richtlijn zakelijke genotsrechten op onroerende goederen zijn gelijkgesteld met goederen, omvat de levering van een goed ook de vestiging van het zakelijk recht.
HvJ EG 04-12-1990, ECLI:EU:C:1990:429, m.nt. D.B. Bijl
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
4 december 1990
- Magistraten
Moitinho De Almeida; Grevisse; Zuleeg
- Zaaknummer
C-186/89
- Noot
D.B. Bijl
- LJN
AW2008
- JCDI
JCDI:ADS208704:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1990:429, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 04‑12‑1990
ECLI:EU:C:1990:333, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 25‑09‑1990
- Wetingang
Art. 4, tweede lid, en art. 5, derde lid, sub b, Zesde richtlijn inzake omzetbelasting, art. 3, tweede lid, en art. 7, tweede lid, letter b, Wet OB 1968
Essentie
Degene die een recht van opstal verleent op een onroerend goed voor een bepaalde tijd verricht een economische activiteit bestaande uit de exploitatie van een goed om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen en is derhalve belastingplichtige in de zin van art. 4, tweede lid, Zesde richtlijn. Voor zover in een Lid-Staat met gebruikmaking van art. 5, tweede lid, sub b, Zesde richtlijn zakelijke genotsrechten op onroerende goederen zijn gelijkgesteld met goederen, omvat de levering van een goed ook de vestiging van het zakelijk recht.
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal 1981.
Arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.