FED 1991/71:Degene die een recht van opstal verleent op een onroerend goed voor een bepaalde tijd verricht een economische activiteit bestaande uit de exploitatie van een goed om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen en is derhalve belastingplichtige in de zin van art. 4, tweede lid, Zesde richtlijn. Voor zover in een Lid-Staat met gebruikmaking van art. 5, tweede lid, sub b, Zesde richtlijn zakelijke genotsrechten op onroerende goederen zijn gelijkgesteld met goederen, omvat de levering van een goed ook de vestiging van het zakelijk recht.