HR, 26-04-2002, nr. 35 775

Documentgegevens:

HR 26-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD3572

Instantie: Hoge Raad
Datum: 26 april 2002
Zaaknummer: 35 775
LJN: AD3572
Vakgebied(en): Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2002:AD3572, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD3572, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑2002
Wetingang: Art. 7 lid 1 Wet OB 1968; art. 25, 34, 35, 37 Wet OB 1968; art. 4 lid 1 Zesde btw-richtlijn

Uitspraak

Hoge Raad gaat om en oordeelt dat de directeur-aandeelhouder voor zijn werkzaamheden jegens de BV als ondernemer voor de omzetbelasting heeft te gelden.

In geschil is of de inspecteur terecht omzetbelasting van belanghebbende, X, directeur en bezitter van 75% van de aandelen A BV, heeft nageheven.

Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Het hof heeft geoordeeld dat X ten aanzien van de jegens de BV verrichte activiteiten niet als ondernemer ex art. 7, eerste lid, Wet OB 1968 heeft gehandeld, aangezien X uitsluitend aan de BV bedragen in rekening heeft gebracht en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.