BNB 2000/159
Concernverhoudingen. Vaste inrichting in Engeland? Werkzaamheden van voorbereidende aard of hulpwerkzaamheden
HR 26-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4523 (Pakistaanse olie)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 januari 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Hammerstein; Amersfoort, van
- Zaaknummer
33 434
- Conclusie
A-G mr. Van Kalmthout
- LJN
AA4523
- Roepnaam
Pakistaanse olie
- JCDI
JCDI:ADS888199:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4523, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4523, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑01‑2000
- Wetingang
Art. 5, tweede en vierde lid, Belastingverdrag Nederland-Verenigd Koninkrijk 1980; art. 5, vijfde lid, Belastingverdrag Nederland-Pakistan 1982
Essentie
Concernverhoudingen. Vaste inrichting in Engeland? Werkzaamheden van voorbereidende aard of hulpwerkzaamheden
Samenvatting
Belanghebbende, een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap, maakt deel uit van een wereldwijd opererend olieconcern, met aan de top een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap. Een dochtervennootschap van belanghebbende, E BV, verkreeg in 1989 samen met anderen concessies tot het verrichten van exploratieactiviteiten in Pakistan. E BV trad niet op als 'operator', maar bracht geld in om die exploratieactiviteiten mede te bekostigen. De 'cash calls' werden telkens uitgevoerd nadat daarvoor vanuit het Verenigd Koninkrijk toestemming was gegeven. In 1990 is de concessie teruggegeven. Belanghebbende heeft het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.