FED 1994/414
Onvoldoende door inspecteur aangetoond dat doel en opzet van de rijkswet in casu zouden worden miskend wanneer het ter besparing van dividendbelasting door buitenlanders tussenschakelen van een Antilliaanse holding niet zou worden genegeerd.
HR 18-05-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5673, m.nt. P.J.M. Bongaarts (tussengeschoven Antilliaan)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 mei 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.
- Zaaknummer
28 296
- Noot
P.J.M. Bongaarts
- LJN
ZC5673
- Roepnaam
tussengeschoven Antilliaan
- JCDI
JCDI:ADS213614:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5673, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑05‑1994
- Wetingang
art. 11 BRK
Essentie
Onvoldoende door inspecteur aangetoond dat doel en opzet van de rijkswet in casu zouden worden miskend wanneer het ter besparing van dividendbelasting door buitenlanders tussenschakelen van een Antilliaanse holding niet zou worden genegeerd.
Uitspraak
Het geschil betrof de beschikking van de inspecteur der vennootschapsbelasting te P van 6 mei 1987 op het verzoek van belanghebbende om teruggaaf van dividendbelasting, ingehouden op een op 15 december 1980 ter beschikking gesteld dividend.
Vaststaat:
1.1. K BV heeft op 15 december 1980 een dividend, groot f 116 000 betaalbaar gesteld op de aan belanghebbende toebehorende aandelen K BV. Op dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.