13 Weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid (lid 2)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De bewijsrechtelijke aard van het gehele artikel 218 volgt onder andere uit lid 2, waarin is neergelegd dat alle schade (behoudens brandschade en bij een gebouwde zaak schade aan de buitenzijde) wordt vermoed te zijn ontstaan door een aan de huurder toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van zijn (zorg)verplichting uit de huurovereenkomst. (Ook lid 3 bevestigt de bewijsrechtelijke aard.) Zie ook aant. 11 en de daar genoemde literatuur.
GS Huurrecht, art. 7:218 BW, aant. 13
13 Weerlegbaar vermoeden van aansprakelijkheid (lid 2)
mr. J.K. Six-Hummel, actueel t/m 01-11-2012
01-11-2012
01-08-2003 tot: -
mr. J.K. Six-Hummel
GS Huurrecht, art. 7:218 BW, aant. 13
Huurrecht / Algemeen
schadevergoeding
Burgerlijk Wetboek Boek 7 artikel 218
De bewijsrechtelijke aard van het gehele artikel 218 volgt onder andere uit lid 2, waarin is neergelegd dat alle schade (behoudens brandschade en bij een gebouwde zaak schade aan de buitenzijde) wordt vermoed te zijn ontstaan door een aan de huurder toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van zijn (zorg)verplichting uit de huurovereenkomst. (Ook lid 3 bevestigt de bewijsrechtelijke aard.) Zie ook aant. 11 en de daar genoemde literatuur.
Kamerstukken II 1997/98, 26 089, nr. 3, p. 28-29 (MvT)
‘Het tweede lid (…) schept een voor weerlegging vatbaar vermoeden dat de schade door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.