Inhoudsopgave
WFR 1996/781:De kwalificatie van een ter belegging aangehouden onroerende zaak als bedrijfsmiddel
WFR 1996/781
De kwalificatie van een ter belegging aangehouden onroerende zaak als bedrijfsmiddel
Documentgegevens:
MR. D.J. PRINSEN , datum 01-01-1996
- Datum
01-01-1996
- Auteur
MR. D.J. PRINSEN 1
- JCDI
JCDI:ADS255458:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Wetingang
art. 2 lid 5 Wet VPB 1969; art. 10 Wet IB 1964
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bespreking naar aanleiding van HR 6 december 1995, nr. 30 593 2
1 Woord vooraf
1.1 Ondernemingsfictie en bedrijfsmiddel
In het verleden is veel te doen geweest rondom de vraag of uit het vijfde lid van art. 2 Wet Vpb. 1969 voor het onbeperkt Vpb.-plichtige lichaam een ondernemingsfictie volgt. Bij letterlijke lezing van deze bepaling luidt het antwoord ontkennend; de bepaling behelst slechts een regel van vermogensetikettering. Letterlijke lezing van het vijfde lid van art. 2, Wet Vpb. 1969 zou echter nog een verstrekkend gevolg hebben. In dit artikel wordt immers bepaald dat onbeperkt belastingplichtige lichamen hun onderneming drijven met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.