De voorlopige voorziening in het belastingrecht: kan het lelijke eendje nog een mooie zwaan worden?

In deze beschouwing wordt de werking van de voorlopige voorziening in het fiscale procesrecht geanalyseerd aan de hand van de tot op heden verschenen jurisprudentie. De uitslag is weinig bemoedigend. Dit komt door de wettelijke beperkingen die zijn aangebracht in de regeling en de uiterst restrictieve taakopvatting van vele voorzitters van gerechtshoven. De Fokker-uitspraak van 12 december 2001 maakt duidelijk hoe slecht de regeling functioneert: slechts een grote dosis rechterlijke moed heeft het instrument in die zaak nog enige glans gegeven. De beschouwing eindigt met enkele voorstellen tot wetswijziging.