FED 2001/690
HR, 07-12-2001, nr. 36 494
HR 07-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD6781
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 2001
- Zaaknummer
36 494
- LJN
AD6781
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD6781, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑2001
- Wetingang
Vertrouwensbeginsel; art. 16, vierde lid, AWR
Uitspraak
Vertrouwensbeginsel staat in de weg aan navordering wegens storting op buitenlandse bankrekening.
Belanghebbende, X, was tot 1986 middellijk aandeelhouder van H BV. Sinds 1986 houdt hij middellijk 40% en zijn broer A middellijk 60% van de aandelen B BV, welke vennootschap sindsdien alle aandelen in H BV houdt. Met ingang van 1988 vormen B BV en H BV een fiscale eenheid ex art. 15 Wet Vpb. 1969. H BV heeft in 1982 t/m 1993 bedragen overgeboekt naar een bankrekening in Luxemburg. In zijn brief van 13 juni 1996 heeft de inspecteur vermeld welke fiscale gevolgen naar zijn oordeel voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.