FED 2002/177
Voor art. 6, tweede lid, Verdrag met Zwitserland is bepalend voor wiens rekening de werkzaamheid wordt uitgeoefend
HR 12-10-2001, ECLI:NL:PHR:2001:ZC8022, m.nt. P.A. Flutsch
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 oktober 2001
- Magistraten
Berge, van den; Korthals Altes; Pos; Beukenhorst; Monné; Amersfoort, van
- Zaaknummer
35 478
- Noot
P.A. Flutsch
- LJN
ZC8022
- JCDI
JCDI:ADS234104:1
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:ZC8022, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑10‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:ZC8022, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2001
- Wetingang
Art. 6 Belastingverdrag Nederland-Zwitserland 1951
Essentie
Voor art. 6, tweede lid, Verdrag met Zwitserland is bepalend voor wiens rekening de werkzaamheid wordt uitgeoefend
Samenvatting
X is woonachtig in Nederland. Op grond van een overeenkomst tussen belanghebbendes werkgeefster, A NV, en B AG te Zwitserland, waarin A NV een minderheidsbelang bezat, is X per 1 januari 1995 aan laatstgenoemde vennootschap ter beschikking gesteld. In 1995 verbleef X 52 dagen voor werkzaamheden in Zwitserland. A NV heeft aan B AG twaalf keer een 'monthly fee' van f 21 670, in totaal derhalve f 260 040, in rekening gebracht. Belanghebbendes loon over 1995 bedroeg f 222 560. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.