FED 1995/759
HR, 27-09-1995, nr. 30400
HR 27-09-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1668
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 september 1995
- Magistraten
Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30400
- LJN
AA1668
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1668, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑09‑1995
- Wetingang
Fraus legis; art. 15 Wet Vpb. 1969
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, is op 14 december 1984 door haar, in Noorwegen gevestigde, moedervennootschap A AS opgericht. A AS kocht in 1981 van een derde alle aandelen in B BV. Ter financiering hiervan sloot zij bij een bank een lening af ad f 16 100 000. Op 18 december 1984 nam X BV van A AS alle aandelen in B BV over voor f 16 100 000. De koopsom werd door X BV schuldig gebleven in de vorm van een 8% rentedragende lening. Met ingang van 1 januari 1985 vormen X BV en B BV een fiscale eenheid ex ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.