V-N 1991/1396, 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Administratieve rechtspraak belastingzaken Richtige heffing. Wijziging in het samenstel van transacties. Verdeling bewijslast. Niet-weerlegde vermoedens
HR 17-04-1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC4555, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 april 1991
- Magistraten
Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Soest, Van
- Zaaknummer
26 718
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC4555
- JCDI
JCDI:ADS894106:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1991:ZC4555, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑04‑1991
- Wetingang
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Administratieve rechtspraak belastingzaken Richtige heffing. Wijziging in het samenstel van transacties. Verdeling bewijslast. Niet-weerlegde vermoedens
Samenvatting
Belanghebbende, X, koopt eind 1977 aandelen in de Antilliaanse beleggingsmaatschappijen C NV en D NV, het nettorendement op de aandelen bedraagt 3 a 4%. De koopsom financiert hij met een geldlening groot f 2 mln, tegen een rente van 8,48%.
Eind 1979 verkoopt X de aandelen. Uit de opbrengst koopt hij, door tussenkomst van de het krediet verschaffende bank, voor f 1 mln aandelen in de Nederlandse beleggingsmaatschappij E NV; verwacht rendement 7,19%. De resterende f 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.