FED 1998/726
Herschikking deelneming in concernverband na totstandkoming aandelenfusie. Geen strijd met fusievoorwaarden ex art. 40 Wet IB 1964
HR 17-08-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2283, m.nt. G.Th.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 augustus 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Brunschot, van; Meij; Vliet, van; Berge, van den
- Zaaknummer
31 947
- Noot
G.Th.K. Meussen
- LJN
AA2283
- JCDI
JCDI:ADS227619:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2283, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑08‑1998
- Wetingang
Essentie
Herschikking deelneming in concernverband na totstandkoming aandelenfusie. Geen strijd met fusievoorwaarden ex art. 40 Wet IB 1964
Samenvatting
Het hof heeft beslist dat de in de navorderingsaanslag inkomstenbelasting begrepen verhoging dient te vervallen, nu de inspecteur niet heeft gesteld dat belanghebbende grove schuld treft aan het te weinig betalen van belasting. De Hoge Raad wijst het door de staatssecretaris op dit punt ingestelde cassatieberoep af onder verwijzing naar de conclusie van A-G Van den Berge. Deze betoogt dat de opstellers van het Wetboek van Strafrecht de begrippen opzet en straf in de zin van culpa hebben gezien als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.