FED 2006/19
Premature indiening maakt beroepschrift tegen fictieve weigering niet niet-ontvankelijk
HR 14-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4298, m.nt. E. Poelmann
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 oktober 2005
- Magistraten
Monné; Amersfoort, van; Maanen, van
- Zaaknummer
40 155
- Noot
E. Poelmann
- LJN
AU4298
- JCDI
JCDI:ADS235181:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU4298, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑10‑2005
- Wetingang
Art. 6:20, vierde lid , Awb
Essentie
Premature indiening maakt beroepschrift tegen fictieve weigering niet niet-ontvankelijk
Samenvatting
In art. 6:20, vierde lid, Awb ligt besloten dat een beroep niet niet-ontvankelijk mag worden verklaard op de grond dat het voor het begin van de termijn van beroep tegen de nadien gedane uitspraak op een bezwaarschrift is ingediend. Tekst en de geschiedenis van totstandkoming van art. 6:20, vierde lid, Awb bieden geen steun voor de opvatting dat een beroep ex art. 6:20, eerste lid, Awb moet zijn ingediend voordat de beslistermijn voor het bezwaar daadwerkelijk is verstreken.
Uitspraak
Het geschil betrof de beschikking op grond van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.