V-N 2004/55.24
OMZETBELASTING. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Teruggaaf. Oninbare vordering. Schuldvergelijking. Aanbod getuigenbewijs omtrent vraag of schuld is gecompenseerd, had niet mogen worden gepasseerd
HR 22-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR4374, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 oktober 2004
- Magistraten
Vliet, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
40 269
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AR4374
- JCDI
JCDI:ADS904141:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR4374, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑10‑2004
- Wetingang
Art. 29, eerste lid, onderdeel a, Wet OB 1968
Essentie
OMZETBELASTING. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT Teruggaaf. Oninbare vordering. Schuldvergelijking. Aanbod getuigenbewijs omtrent vraag of schuld is gecompenseerd, had niet mogen worden gepasseerd
Samenvatting
De Hoge Raad oordeelt dat Hof Arnhem het door belanghebbende, X BV te Z, gedane aanbod om door middel van getuigen te bewijzen dat geen sprake was van compensatie, niet ongemotiveerd had mogen passeren. Het is immers niet uitgesloten dat de getuigenissen tot een ander oordeel zouden leiden bij de beoordeling of de schuld van E NV aan belanghebbende met de vordering van E NV op F vereffend was. Het is daarom nog onduidelijk of belanghebbende op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.