FED 1997/392
Waardering onderhanden werk van wegenbouwer
HR 26-02-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2080, m.nt. R.P.C.W.M. Brandsma
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 februari 1997
- Magistraten
Soest, van; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
32 096
- Noot
R.P.C.W.M. Brandsma
- LJN
AA2080
- JCDI
JCDI:ADS226862:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2080, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑02‑1997
- Wetingang
Art. 17, eerste lid, Wet ARB, art. 9 Wet IB 1964, art. 8 eerste lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
Waardering onderhanden werk van wegenbouwer
Samenvatting
Belanghebbende X BV neemt opdrachten aan tot het aanleggen en onderhouden van wegen. Zij declareert aan de hand van de voortgang van de werkzaamheden vierwekelijkse betalingstermijnen. Na de voltooiing van het werk declareert zij de laatste termijn ter grootte van het verschil tussen de aannemingssom en de som van de reeds gedeclareerde termijnen. Als datum van oplevering van werken die vóór 31 december 1989 voltooid moeten zijn, geldt 31 maart 1990.
In geschil is of X BV op de balansdatum volgens goed koopmansgebruik a winst moet nemen op de reeds gedeclareerde termijnen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.