FED 2004/572
HR, 08-10-2004, nr. 40 158
HR 08-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3520
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 oktober 2004
- Zaaknummer
40 158
- LJN
AR3520
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR3520, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑10‑2004
- Wetingang
Art. 10, eerste lid, onderdeel a, Wet VPB 1969
Samenvatting
Hof gaf onvoldoende inzicht in waardering van optieovereenkomst tussen belanghebbende en haar enig aandeelhouder.
Uitspraak
De Hoge Raad oordeelt dat Hof 's-Gravenhage ter beoordeling van de zakelijkheid van de tussen belanghebbende en haar enig aandeelhouder gesloten optieovereenkomst, onvoldoende inzichtelijk maakt hoe het de optieovereenkomst heeft gewaardeerd. Het verwijzingshof moet berekenen of de overeengekomen huur die de enig aandeelhouder aan belanghebbende betaalt voor het pand, aangemerkt kan worden als een redelijke vergoeding voor het voor het pand opgeofferde bedrag. Dan kan vervolgens worden bepaald welke waarde aan de optieovereenkomst moet worden toegekend en ten slotte of sprake is van onzakelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.