HR, 27-06-1973, nr. 17 146

Voor de toepassing van de belastingwetten komt het aan op de werkelijke verhoudingen en niet op de voorstelling, welke de daarbij betrokkenen in afwijking van de feiten geven.

Het oordeel van het Hof, dat de uitoefening van het publiciteitsbedrijf in werkelijkheid door belanghebbende en niet door zijn echtgenote geschiedde, is feitelijk.

(Hof: De betaling van oude schulden uit de voormalige, gestaakte onderneming van belanghebbende, welke schulden na dit staken priveschulden zijn geworden, kan niet tot bedrijfsuitgaven van de nieuwe onderneming leiden).