FED 1993/180
Door pas tegen het einde van de vijfjaarstermijn na te heffen, hetgeen afwijkt van de gebruikelijke gang van zaken bij de heffing van overdrachtsbelasting, heeft belanghebbende erop mogen vertrouwen dat de inspecteur ver vóór de naheffingsdatum het weloverwogen standpunt had ingenomen zich met belanghebbendes taxatie te verenigen. Overdrachtsbelasting ten onrechte nageheven. Vertrouwensbeginsel.
HR 10-02-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5258, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 1993
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Zuurmond; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
28 965
- Noot
J.A. Smit
- LJN
ZC5258
- JCDI
JCDI:ADS210159:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1993:ZC5258, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑1993
- Wetingang
Essentie
Door pas tegen het einde van de vijfjaarstermijn na te heffen, hetgeen afwijkt van de gebruikelijke gang van zaken bij de heffing van overdrachtsbelasting, heeft belanghebbende erop mogen vertrouwen dat de inspecteur ver vóór de naheffingsdatum het weloverwogen standpunt had ingenomen zich met belanghebbendes taxatie te verenigen. Overdrachtsbelasting ten onrechte nageheven. Vertrouwenscommit; beginsel.
Uitspraak
Het geschil betrof een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting.
Vaststaat:
2.1. Belanghebbende heeft bij een op 7 februari 1984 ter registratie aangeboden notariële akte van 2 februari 1984 voor de koopprijs van f 45 430 van BV B en BV C te Q gekocht het appartementsrecht betreffende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.