BNB 1990/259
HR, 10-01-1990, nr. 26 246
HR 10-01-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4197, m.nt. H.J. Hofstra
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 januari 1990
- Magistraten
Dijk, Van; Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings
- Zaaknummer
26 246
- Noot
H.J. Hofstra
- LJN
ZC4197
- JCDI
JCDI:ADS886768:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4197, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑01‑1990
- Wetingang
(Art. 23 en art. 59, tweede lid, AWR)
Samenvatting
Bezwaarschrift ingekomen bij Ministerie van Financien
Toen de Inspecteur belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde in zijn bezwaar tegen de hem voor het jaar 1982 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting, beschikte de Inspecteur over twee brieven van belanghebbende: een gedateerd 19 augustus 1984 en gericht aan het Ministerie van Financien en een, gedateerd 27 augustus 1985, gericht aan de Inspecteur.
HR: 's Hofs oordeel dat belanghebbende eerst bij brief van 27 augustus 1985 bezwaar maakte is niet juist, daar de brief van 19 augustus 1984 geen andere gevolgtrekking toelaat dan dat belanghebbende reeds daarbij bezwaar maakte. Daaraan doet niet af dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.