Misbruik van vrijstelling voor scheepsproviandering

Documentgegevens:

HR 13-06-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0332, m.nt. B. Sio

Instantie: Hoge Raad
Datum: 13 juni 2003
Magistraten: Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Bavinck; Berge, van den
Zaaknummer: 36 388
Conclusie: A-G mr. Ilsink
Noot: B. Sio
LJN: AF0332
JCDI: JCDI:ADS888648:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2003:AF0332, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 13‑06‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF0332, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑06‑2003
Wetingang: Art. 2f en 66a Wet op de accijns; art. 28 Wet OB 1968

Essentie

Samenvatting

Belanghebbende was als matroos werkzaam op een binnenschip waarvan zijn vader kapitein was. Hij heeft accijnsgoederen aan boord doen afleveren door een scheepsprovianderingsbedrijf, voorwendend dat dit geschiedde in het kader van de aan zijn vader verstrekte vergunning om met vrijstelling van accijns goederen te betrekken voor gebruik aan boord van het schip.

HR: Door het handelen van belanghebbende zijn ten onrechte met vrijstelling goederen uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van de leverancier. Belanghebbende kreeg derhalve goederen voorhanden waarvan hij wist of redelijkerwijs kon weten dat de leverancier de accijnzen niet op aangifte zou ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.