BNB 1990/200
HR, 25-04-1990, nr. 26 856
HR 25-04-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4278
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 1990
- Magistraten
Dijk, Van; Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Urlings
- Zaaknummer
26 856
- LJN
ZC4278
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4278, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑04‑1990
- Wetingang
(Art. 18 SW 1956)
Samenvatting
Geldlening te beschouwen als vruchtgebruik
Belanghebbende heeft bij de overdracht van zijn bedrijf aan zijn twee zonen ieder van hen een geldlening verstrekt, renteloos en terstond zonder aanmaning opeisbaar. Het Hof heeft op grond van de omstandigheden geoordeeld dat geen reele betekenis kan worden toegekend aan de clausule dat de geleende som te allen tijde opeisbaar zou zijn, dat belanghebbende de uitgeleende som uit vrijgevigheid gedurende zijn leven renteloos ter beschikking heeft willen stellen, dat partijen dat ook hebben beseft en dat de lening naar de bedoeling van partijen bij het aangaan van de overeenkomst niet een looptijd had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.