FED 2007/11
Art. 43 en 48 EG verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling die een niet-ingezeten moedermaatschappij aan een dividendbelasting onderwerpt, doch ingezeten moedermaatschappijen nagenoeg volledig daarvan vrijstelt, en die daardoor een discriminerende beperking van de vrijheid van vestiging vormt
HvJ EG 14-12-2006, ECLI:EU:C:2006:783, m.nt. D.S. Smit (Denkavit)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
14 december 2006
- Magistraten
Jann; Lenaerts; Juhász; Schiemann; Levits
- Zaaknummer
C-170/05
- Noot
D.S. Smit
- LJN
AZ6538
- Roepnaam
Denkavit
- JCDI
JCDI:ADS199790:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Dividendbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2006:783, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14‑12‑2006
ECLI:EU:C:2006:266, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 27‑04‑2006
- Wetingang
Essentie
Art. 43 en 48 EG verzetten zich tegen een nationale wettelijke regeling die een niet-ingezeten moedermaatschappij aan een dividendbelasting onderwerpt, doch ingezeten moedermaatschappijen nagenoeg volledig daarvan vrijstelt, en die daardoor een discriminerende beperking van de vrijheid van vestiging vormt
Uitspraak
Toepasselijke bepalingen
Nationale wettelijke regeling
3. Op grond van artikel 119 bis, lid 2, van de Franse Code général des impôts (Frans algemeen belastingwetboek; hierna: 'CGI'), in de ten tijde van de feiten geldende versie, werd op dividenden die door een ingezeten vennootschap werden uitgekeerd aan een natuurlijk of rechtspersoon die fiscaal niet in Frankrijk woonde of gevestigd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.