FED 1997/624
HR, 29-08-1997, nr. 31 866
HR 29-08-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2254
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 augustus 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Brunschot, van; Meij; Soest, van
- Zaaknummer
31 866
- LJN
AA2254
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2254, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑08‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑1997
- Wetingang
art. 7 Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X, richtte op 1 december 1989 met zijn zoon een commanditaire vennootschap op. De zoon werd beherend vennoot; zijn inbreng bestond uit kennis, arbeid en vlijt, alsmede relaties, diploma's en vergunningen. X werd commanditair vennoot; hij was als zodanig ondernemer. Het door X ingebrachte commanditaire kapitaal bedroeg f 60 000. Volgens de vennootschapsakte bedroeg zijn aandeel in de winst of het verlies, naast rente over het kapitaal, 10%, en was zijn aandeel in de verliezen beperkt tot zijn kapitaaldeelneming. De CV ving haar onderneming aan met een banklening van f 97 128,80. X verstrekte in februari 1990 aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.