BNB 2000/284
Naheffingsaanslag parkeerbelasting bij lease-auto. Feitelijke parkeerder blijft mede belastingplichtig. Mogelijkheid van bezwaar en beroep. Aanvang bezwaartermijn
HR 14-07-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6508, m.nt. W.J.N.M. Snoijink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juli 2000
- Magistraten
Korthals Altes; Zuurmond; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
34 578
- Conclusie
A-G mr. Ilsink
- Noot
W.J.N.M. Snoijink
- LJN
AA6508
- JCDI
JCDI:ADS888248:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6508, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑07‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6508, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑11‑1999
- Wetingang
Art. 225, vijfde lid, en art. 234, achtste lid, Gemeentewet; art. 22j en 23 AWR
Essentie
Naheffingsaanslag parkeerbelasting bij lease-auto. Feitelijke parkeerder blijft mede belastingplichtig. Mogelijkheid van bezwaar en beroep. Aanvang bezwaartermijn
Samenvatting
Belanghebbende heeft zonder betaling van het vereiste parkeergeld geparkeerd. Zij stelt dat zij de naheffingsaanslag niet op of aan het voertuig heeft aangetroffen. Een 'duplicaat' van het biljet is aan de houder van het voertuig, een lease-maatschappij, gezonden, die heeft betaald en belanghebbende heeft ingelicht.
HR: De aanslag is blijkens de tenaamstelling opgelegd aan de leasemaatschappij, als houder van het voertuig. Dit is overeenkomstig art. 225, vijfde lid, van de Gemeentewet. Deze bepaling neemt overigens de belastingplicht van de feitelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.