BNB 1996/58
Beleggingsinstelling. Vervangingsreserve
HR 06-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3105, m.nt. R.E.C.M. Niessen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 december 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
30 593
- Noot
R.E.C.M. Niessen
- LJN
AA3105
- JCDI
JCDI:ADS887466:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA3105, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑12‑1995
- Wetingang
Essentie
Beleggingsinstelling. Vervangingsreserve
Samenvatting
Aan belanghebbende, een BV, is, gezien de voor 1988 nog geldende tekst van art. 28 Wet Vpb. 1969, terecht de status van beleggingsinstelling geweigerd.
Tot de bedrijfsmiddelen waarvoor een vervangingsreserve kan worden gevormd, behoren niet slechts onroerende zaken waarvan de exploitatie al of niet noodgedwongen tijdelijk ter hand is genomen, maar ook onroerende zaken welke zijn verworven met de overheersende bedoeling deze in de onderneming te exploiteren.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X BV te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.