V-N 1990/894, 5
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Administratieve rechtspraak belastingzaken. Dividendbelasting Bewijs opzet of grove schuld met behulp van vermoedens
HR 17-01-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4207, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 1990
- Magistraten
Vucht, Van; Linde, Van der; Baardman; Bellaart; Korthalt Altes
- Zaaknummer
26 282
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC4207
- JCDI
JCDI:ADS690155:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Dividendbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4207, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑1990
- Wetingang
Essentie
Algemene wet inzake rijksbelastingen. Administratieve rechtspraak belastingzaken. Dividendbelasting Bewijs opzet of grove schuld met behulp van vermoedens
Samenvatting
De waarborgen van art. 6 EVRM gelden niet alleen voor natuurlijke personen, doch ook voor rechtspersonen.
Het betoog dat een inspecteur het bewijs van opzet of grove schuld niet met behulp van vermoedens mag leveren, berust op een onjuiste opvatting omtrent art. 6, tweede lid, EVRM.
Het in het arrest BNB 1988/270 gegeven oordeel dat de in art. 18, eerste lid, AWR neergelegde regeling onverenigbaar is met het in art. 6, tweede lid, EVRM vervatte vermoeden van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.