FED 1995/394:De belanghebbende koopt met zijn drie broers ca 15,5 ha grasland. Met de verkoper wordt bovendien een aannemingsovereenkomst gesloten, inhoudende dat de grond gereed wordt gemaakt voor bloembollenteelt. Het werk wordt uitgevoerd na de juridische levering. De belanghebbende stelt dat de verkrijging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting omdat de levering belast is met BTW (art. 15, lid 1, letter a, Wet BRV). Het hof stelt de inspecteur in het gelijk overwegende dat de Zesde Richtlijn de levering van grond vrijstelt, met uitzondering van bouwterreinen, waaronder slechts begrepen kunnen worden bouwrijpe gronden. De HR casseert, overwegende dat onder vervaardigd onroerend goed in de zin van art. 11, lid 1, letter a, ten 1e, Wet OB, ook niet-bouwterreinen kunnen vallen. Weliswaar is de nationale vrijstellingsbepaling, aldus verstaan, niet in overeenstemming met de Richtlijn, maar de wetgever heeft met het vervaardigingscriterium voor een van de Richtlijn afwijkend stelsel gekozen, zodat voor een uitlegging in overeenstemming met de Richtlijn geen plaats is.