HR, 03-02-1999, nr. 33 038
ECLI:NL:HR:1999:AA2639
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-02-1999
- Zaaknummer
33 038
- LJN
AA2639
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Milieubelastingen (V)
Schenk- en erfbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1999:AA2639, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑1999; (Cassatie)
- Wetingang
art. 277 (oud) Gemeentewet
- Vindplaatsen
BNB 1999/152 met annotatie van W.J.N.M. SNOIJINK
BNB 1999/151 met annotatie van I.J.F.A. van Vijfeijken
WFR 1999/182
WFR 1999/182, 1
V-N 1999/11.29 met annotatie van Redactie
V-N 1999/10.17 met annotatie van Redactie
Uitspraak 03‑02‑1999
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 3 januari 1997 betreffende na te melden van hem over het vierde kwartaal van het jaar 1993 geheven reinigingsrechten van de gemeente Oostzaan.
1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is aan reinigingsrechten van de gemeente Oostzaan over het vierde kwartaal van het jaar 1993 een bedrag geheven van f 51,40, welke heffing, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van Burgemeester en Wethouders is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van Burgemeester en Wethouders in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Burgemeester en Wethouders hebben een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 3 februari 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Pos, Beukenhorst en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.