Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/1.5
1.5 Afbakening van het onderzoek
I.P.M Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS573987:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie onder andere artikel 1 aanhef en sub e-h Mw. De Mededingingswet trad op 1 januari 1998 in werking (zie Besluit van 14 november 1997, Stb. 1997, 540).
Concentratieverordening 2004/139/EG, punten 6 en 25.
GEA 25 maart 1999, Gencor/Commissie, T-102/96, Jurispr. 1999, p. II-753, rov. 314.
De term ‘private handhaving’ wordt soms ook gebruikt. Zie o.a. Adriaanse 2006, hfd. 5, par. 2. Ook de termen ‘civielrechtelijke handhaving’ en ‘civiele handhaving’ worden gebruikt (zie voor de laatste twee termen o.a. Van Lierop & Pijnacker Hordijk 2007, par. 2.1.3. en 2.1.4.). Soms wordt ook de term‘horizontale handhaving’ gebruikt met het oog op handhaving tussen private partijen. Zippro gaat in op wat zijns inziens het verschil is tussen private en privaatrechtelijke handhaving, Zippro 2009, p. 24.
Zie onder andere de ontwerprichtlijn schadevorderingen van de Commissie, COM(2013)404 def., paragraaf 1.2, Van Lierop & Pijnacker Hordijk 2007, p. 14-17.
17. De privaatrechtelijke gevolgen van (rechts)handelingen die het Europese mededingingsrecht schenden, moeten worden onderscheiden van de gevolgen van handelingen die het Nederlandse mededingingsrecht schenden. Met de intreding van de Mededingingswet in 1998 is het Nederlandse mededingingsrecht geënt op zijn Europese equivalent.1 Door deze convergentie gelden de conclusies die ik trek op basis van het onderzoek naar Europees mededingingsrecht voor een groot deel ook voor het Nederlandse mededingingsrecht. Ik heb echter geen zelfstandig onderzoek verricht naar het Nederlandse mededingingsrecht. Het Nederlandse mededingingsrecht komt slechts aan bod voor zover dat dienstig is aan het onderzoek naar de privaatrechtelijke gevolgen van rechtshandelingen die het Europese mededingingsrecht schenden. Wanneer ik spreek over ‘mededingingsrecht’ zonder nadere toevoeging, refereer ik aan het Europese mededingingsrecht.
Ik hanteer een ruime definitie van het begrip Europees mededingingsrecht. Met Europees mededingingsrecht doel ik op het kartelverbod (artikel 101 VWEU), het verbod van misbruik van een machtspositie (artikel 102 VWEU), het concentratietoezicht (Verordening 139/2004) en het staatssteunrecht (artikel 107 en 108 VWEU). Staatssteun wordt vaak niet tot de mededingingsregels gerekend. Ik heb staatssteun echter wel in mijn onderzoek betrokken. Staatssteun heeft namelijk altijd in meer of mindere mate een concurrentieverstorend effect. Een begrenzing die ik aanbreng in mijn onderzoek met betrekking tot het staatssteunrecht, is dat ik me beperk tot privaatrechtelijk vormgegeven staatssteun aangezien mijn invalshoek het civiele recht is. Het aanbestedingsrecht is weliswaar interessant, maar ter begrenzing van mijn dissertatie heb ik ervoor gekozen om het aanbestedingsrecht buiten de reikwijdte van mijn onderzoek te laten vallen.
18. Uit mijn onderzoek is gebleken dat de controle op concentraties op het eerste gezicht erg interessant is voor dit proefschrift omdat de Commissie de mogelijkheid heeft om de concentratie te ontbinden. In de praktijk blijkt echter dat ondernemingen met het tot stand brengen van een concentratie wachten op de toestemming van de mededingingsautoriteit waardoor concentraties niet voor veel juridische problemen zorgen. Bovendien blijkt onder andere uit de EU-concentratieverordening dat de concentratiecontrole voornamelijk op marktstructuren ziet.2 Het GEA oordeelde in overeenstemming hiermee in Gencor dat de concentratiecontrole niet ziet op de controle van gedragingen van ondernemingen.3 Daarom worden concentraties volledigheidshalve alleen besproken in hoofdstuk 2 van dit boek.
19. De privaatrechtelijke gevolgen van (een schending van) het mededingingsrecht is een breder onderwerp dan de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Een deel van de rechtsgevolgen van schending van het mededingingsrecht speelt een rol bij de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Dit zijn de rechtsgevolgen die kunnen leiden tot het instellen van een rechtsvordering bij de civiele rechter. Onder privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht versta ik het instellen van een vordering bij een nationale civiele rechter door een particulier (natuurlijke persoon of rechtspersoon) of een als privaatrechtelijke partij handelende overheid met behulp van een rechtsfiguur uit het privaatrecht.4 Naast privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht kan het mededingingsrecht worden gehandhaafd met gebruik van het publiekrecht. Privaatrechtelijke handhaving is geen vervanging voor publiekrechtelijke handhaving, maar vult haar aan. Daarnaast kan privaatrechtelijke handhaving invloed hebben op de effectiviteit van publiekrechtelijke handhaving.5 Publiekrechtelijke handhaving leidt niet tot vergoeding van de schade die benadeelden geleden hebben omdat publiekrechtelijke handhaving leidt tot boetes die worden opgelegd aan de inbreukmakende onderneming(en). Ik onderzoek de relevante privaatrechtelijke rechtsgevolgen van schending van het mededingingsrecht.