Inhoudsopgave
WFR 2018/60:Bewijsvermoedens in de Wet VPB 1969: de grenzen verder aangescherpt
WFR 2018/60
Bewijsvermoedens in de Wet VPB 1969: de grenzen verder aangescherpt
Documentgegevens:
Mevr. mr dr. E. Boomsluiter, datum 27-03-2018
- Datum
27-03-2018
- Auteur
Mevr. mr dr. E. Boomsluiter1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS787340:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fusie en splitsing
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Wetingang
art. 10a Wet Vpb 1969
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In maart en september 2017 heeft het Hof van Justitie EU twee arresten gewezen, Euro Park Service en Eqiom, waarin de grenzen aan het gebruik van bewijsvermoedens in de vennootschapsbelasting nader zijn gespecificeerd. Deze arresten vormden de aanleiding om in dit artikel de tegenbewijsregelingen van art. 10a Wet VPB 1969 en die van de fusie- en splitsingsfaciliteiten in de vennootschapsbelasting nader onder de loep te nemen. De auteur toetst de regelingen aan het EU-recht, vergelijkt de invulling van het begrip “zakelijke overwegingen” in de afzonderlijke regelingen en besteedt aandacht aan de vraag welke partij onder art. 10a Wet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.