GS Personen- en familierecht, art. 1:265b BW, aant. 2.1:2.1 De eis dat de maatregel noodzakelijk is
GS Personen- en familierecht, art. 1:265b BW, aant. 2.1
2.1 De eis dat de maatregel noodzakelijk is
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
mr. dr. K.A.M. van der Zon, actueel t/m 23-12-2022
Actueel t/m
23-12-2022
Tijdvak
01-01-2015 tot: 01-01-2023
Auteur
mr. dr. K.A.M. van der Zon
Vindplaats
GS Personen- en familierecht, art. 1:265b BW, aant. 2.1
De ‘noodzaak’ betekent in beide gevallen dat aannemelijk moet worden gemaakt dat niet-residentiële middelen tevergeefs zijn beproefd en/of waarom toepassing van andere middelen dan uithuisplaatsing op voorhand niet (voldoende) doeltreffend zijn. Bovendien zal moeten worden aangegeven welk doel precies met de uithuisplaatsing wordt beoogd opdat de kinderrechter kan beoordelen of die doelen inderdaad niet zonder uithuisplaatsing bereikt kunnen worden. Zie tevens ten aanzien van de ondertoezichtstelling art. 1:255 lid 4 BW en aant. 11 bij dat artikel. Art. 1:255 lid 4 heeft eveneens betrekking op de doelstellingen van de uithuisplaatsing die een maatregel is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Personen- en familierecht, art. 1:265b BW, aant. 2.1
2.1 De eis dat de maatregel noodzakelijk is
mr. dr. K.A.M. van der Zon, actueel t/m 23-12-2022
23-12-2022
01-01-2015 tot: 01-01-2023
mr. dr. K.A.M. van der Zon
GS Personen- en familierecht, art. 1:265b BW, aant. 2.1
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Burgerlijk Wetboek Boek 1 artikel 265b
De ‘noodzaak’ betekent in beide gevallen dat aannemelijk moet worden gemaakt dat niet-residentiële middelen tevergeefs zijn beproefd en/of waarom toepassing van andere middelen dan uithuisplaatsing op voorhand niet (voldoende) doeltreffend zijn. Bovendien zal moeten worden aangegeven welk doel precies met de uithuisplaatsing wordt beoogd opdat de kinderrechter kan beoordelen of die doelen inderdaad niet zonder uithuisplaatsing bereikt kunnen worden. Zie tevens ten aanzien van de ondertoezichtstelling art. 1:255 lid 4 BW en aant. 11 bij dat artikel. Art. 1:255 lid 4 heeft eveneens betrekking op de doelstellingen van de uithuisplaatsing die een maatregel is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.