AB 2015/168
Voor de vaststelling van een gezamenlijke huishouding is het noodzakelijk dat één adres aangewezen kan worden, waarin het hoofdverblijf van beide personen zich bevindt.
HR 13-03-2015, ECLI:NL:HR:2015:556, m.nt. C.W.C.A. Bruggeman en T.J. Poppema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 2015
- Magistraten
Mrs. M.W.C. Feteris, C. Schaap, M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel
- Zaaknummer
14/02766
- Noot
C.W.C.A. Bruggeman en T.J. Poppema
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS920813:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid bijstand / Algemeen
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:556, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3 WWB
Essentie
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, welke uitgaat van de mogelijkheid van een gezamenlijke huishouding bij twee hoofdverblijven.
Samenvatting
Een van de voorwaarden om te kunnen spreken van een gezamenlijke huishouding is volgens artikel 3, lid 3, van de WWB dat twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. Indien — zoals in het onderhavige geval — sprake is van twee personen aan wie ieder een woning ter beschikking staat, en die ieder afwisselend in deze beide woningen verblijven, zal ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk moeten worden beoordeeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.