Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 724 [Beslag op vorderingen van schuldenaar op schuldeiser en op diens roerende zaken]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
11-12-2019, Stb. 2019, 483 (uitgifte: 17-12-2019, kamerstukken: 35275)
08-03-2017, Stb. 2017, 110 (uitgifte: 24-03-2017, kamerstukken: 34628)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stb. 2020, 499 (uitgifte: 08-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-11-2020, Stb. 2020, 499 (uitgifte: 08-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Een schuldeiser kan onder zichzelf beslag leggen op de in artikel 479h bedoelde goederen. Deze goederen moeten in het in artikel 700, tweede lid, bedoelde verzoekschrift worden omschreven.
2.
De artikelen 475a, eerste tot en met derde lid, en 475ab tot en met 475h en 475i, tweede tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
De termijn van artikel 479j, eerste lid, begint te lopen vanaf de dag dat de schuldeiser een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden en aan de schuldenaar is betekend.