Einde inhoudsopgave
Wet op de lijkbezorging
Artikel 83 [Overgangsbepalingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
27-04-1994, Stb. 1994, 420 (uitgifte: 23-06-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23217 Overheid.nl: 23217)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-1994, Stb. 1994, 420 (uitgifte: 23-06-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23217Overheid.nl: 23217)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De bij de inwerkingtreding van deze wet in gebruik zijnde begraafplaatsen en crematoria worden geacht te zijn aangelegd en opengesteld onderscheidenlijk gevestigd en in werking gesteld te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze wet. Een op dat tijdstip reeds verleend verlof tot vestiging, uitbreiding of wijziging van een crematorium wordt geacht ingevolge artikel 53 te zijn verleend.
2.
De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende ontheffingen, verleend op grond van artikel 13, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging (Wet van 10 april 1869. Stb. 65), worden geacht te zijn verleend overeenkomstig artikel 33, van deze wet.
3.
De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende gemeentelijke verordeningen tot heffing van rechten als bedoeld in de artikelen 20, 21, 29o en 30–35 van de Wet op de lijkbezorging (Wet van 10 april 1869, Stb. 65), worden geacht te zijn vastgesteld krachtens artikel 229 van de Gemeentewet (Stb. 1992, 96).