Einde inhoudsopgave
Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2005
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid (02-12-2004, Stb. 677).
- Bronpublicatie:
25-01-2005, Stcrt. 2005, 21 (uitgifte: 31-01-2005, regelingnummer: PRO2005/50360)
- Inwerkingtreding
01-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-01-2005, Stb. 2005, 20 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
Openbare orde en veiligheid / Algemeen
1.
De begroting van de raad omvat, naast een algemeen deel een begrotingsoverzicht, een overzicht van de ontwikkeling van het eigen vermogen, een kasstroomoverzicht en een toelichting.
2.
In het begrotingsoverzicht worden onder baten ten minste de volgende posten gespecificeerd:
- a.
de bijdragen, bedoeld in artikel 19 van de rijkswet;
- b.
de bijzondere rijksbijdragen;
- c.
de rente-baten;
- d.
de buitengewone baten.
3.
In het begrotingsoverzicht worden onder lasten ten minste de volgende posten gespecificeerd:
- a.
de kosten van het bureau onderverdeeld naar personele en materiële kosten;
- b.
de rentelasten;
- c.
de kosten van onderzoek onderverdeeld naar interne en externe kosten en gespecificeerd naar de verschillende onderzoeksgebieden;
- d.
de afschrijvingskosten, onderverdeeld naar materiële en immateriële kosten;
- e.
de dotaties voor voorzieningen;
- f.
de buitengewone lasten.
4.
Bij het overzicht van het eigen vermogen wordt de egalisatiereserve opgenomen. De maximale omvang van het vermogen en de maximale omvang van de egalisatiereserve worden vastgesteld op 5 procent respectievelijk 10 procent van de over de voorgaande 3 jaar toegekende gemiddelde structurele bijdrage, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de rijkswet.
5.
In het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven- en ontvangsten weergegeven.
6.
De overzichten, genoemd in het eerste lid, hebben betrekking op de realisatie van het laatst afgesloten boekjaar, het lopende boekjaar, het betreffende begrotingsjaar en de eerstvolgende vier boekjaren.
7.
De toelichting, bedoeld in het eerste lid, omvat een toelichting op de in het eerste lid genoemde overzichten en een toelichting op de posten van die overzichten die inzicht geeft in de opbouw van de desbetreffende posten. De toelichting bevat voorts ten minste:
- a.
de financiële gevolgen van de activiteiten en verwachte activiteiten van de raad onder meer als gevolg van het vastgestelde naar de verschillende onderzoeksgebieden gespecificeerde onderzoeksprogramma, alsmede de relevante interne en externe ontwikkelingen en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor deze activiteiten;
- b.
informatie over de mate waarin de meerjarig beschikbare bedragen voor het verrichten van uitgaven juridisch verplicht of anderszins gebonden zijn.
8.
De inrichting van de begroting moet in overeenstemming zijn met de jaarrekening.