JOW 2019/23
Soortgelijke en andere feiten, rechtsmacht
HR 11-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:909
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 juni 2019
- Magistraten
Mrs. De Hullu, Borgers, Röttgering
- Zaaknummer
17/01941
- JCDI
JCDI:ADS180487:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:909, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:390, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑04‑2019
- Wetingang
Art. 36e lid 3 Sr
Essentie
Voordeelsontneming en het ontbreken van rechtsmacht ten aanzien van ‘andere strafbare feiten’ zoals bedoeld in art. 36e lid 3 Sr.
Samenvatting
Is voordeelsontneming mogelijk van het voordeel uit ‘andere strafbare feiten’ zoals bedoeld in art. 36e lid 3 Sr als voor die feiten Nederlandse rechtsmacht ontbreekt? Volgens de Hoge Raad wel mits overeenkomstig art. 2-8d Sr de Nederlandse strafwet op dat misdrijf toepasselijk is. Op grond van de veroordeling die in de daarop betrekking hebbende strafzaak wegens dat misdrijf is uitgesproken, staat in de ontnemingsprocedure vast dat aan dat vereiste is voldaan. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.