Einde inhoudsopgave
Wet langdurige zorg
Artikel 3.3.6
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2022, 510 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken: 35943)
- Inwerkingtreding
20-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2023, Stb. 2023, 126 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Indien de verzekerde zijn recht op zorg met verblijf in een instelling tot gelding wil brengen en die zorg tijdelijk niet geboden kan worden, kan de verzekerde ervoor kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met een modulair pakket thuis of een volledig pakket thuis, zonder dat wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.3.2, derde tot en met vijfde alsmede zevende lid.
2.
Indien de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, onmiddellijk voorafgaand aan het verkrijgen van een indicatiebesluit op grond van deze wet een persoonsgebonden budget ontving op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Jeugdwet of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, kan hij onverminderd het eerste lid ervoor kiezen om zijn recht tot gelding te brengen met een persoonsgebonden budget, zonder dat wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3.3.3, tweede tot en met vierde lid.
3.
Indien de zorg, bedoeld in het eerste en tweede lid, beschikbaar is en er zicht op is dat binnen afzienbare tijd zorg geboden kan worden in de instelling van de voorkeur van de verzekerde, kan de Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor na overleg met de verzekerde de toepassing van het eerste en tweede lid verlengen tot het moment dat de verzekerde zijn recht op zorg met verblijf in die instelling tot gelding kan brengen.
4.
De Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor verleent ambtshalve een volledig pakket thuis of modulair pakket thuis als bedoeld in het eerste lid respectievelijk een persoonsgebonden budget als bedoeld in het tweede lid.
5.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder toepassing kan worden gegeven aan dit artikel.