NJB 2023/2259
Bewijsuitsluiting vanwege een vormverzuim, art. 359a Sv: de Hoge Raad zet uiteen in welke gevallen dit aan de orde kan zijn (vgl. HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889). In casu heeft het hof geoordeeld dat als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking van het voertuig het recht van de verdachte op een eerlijk proces uit art. 6 EVRM is geschonden en dat gelet op het daardoor geleden nadeel, dat bestaat in een aanzienlijke inbreuk op het vertrouwen dat een burger niet zonder voldoende aanleiding wordt aangemerkt als verdachte, aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden. ’s Hofs beslissing tot bewijsuitsluiting is niet toereikend gemotiveerd.
HR 19-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1264
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.L.J. van Strien, T.B. Trotman
- Zaaknummer
22/00821
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1264, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:605, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2023
- Wetingang
Essentie
Bewijsuitsluiting vanwege een vormverzuim, art. 359a Sv: de Hoge Raad zet uiteen in welke gevallen dit aan de orde kan zijn (vgl. HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889). In casu heeft het hof geoordeeld dat als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking van het voertuig het recht van de verdachte op een eerlijk proces uit art. 6 EVRM is geschonden en dat gelet op het daardoor geleden nadeel, dat bestaat in een aanzienlijke inbreuk op het vertrouwen dat een burger niet zonder voldoende aanleiding wordt aangemerkt als verdachte, aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.