NJB 2023/2259:Bewijsuitsluiting vanwege een vormverzuim, art. 359a Sv: de Hoge Raad zet uiteen in welke gevallen dit aan de orde kan zijn (vgl. HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889). In casu heeft het hof geoordeeld dat als gevolg van de onrechtmatige doorzoeking van het voertuig het recht van de verdachte op een eerlijk proces uit art. 6 EVRM is geschonden en dat gelet op het daardoor geleden nadeel, dat bestaat in een aanzienlijke inbreuk op het vertrouwen dat een burger niet zonder voldoende aanleiding wordt aangemerkt als verdachte, aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden. ’s Hofs beslissing tot bewijsuitsluiting is niet toereikend gemotiveerd.