NJ 2018/398
Franchiseovereenkomst: precontractuele informatieplicht franchisegever op grond van Europese Erecode inzake Franchising?
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 september 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02817
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS124592:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1696, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:461, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
Franchiseovereenkomst: precontractuele informatieplicht franchisegever op grond van Europese Erecode inzake Franchising?
Uit hetgeen redelijkheid en billijkheid eisen, vloeit, in verband met de aard van de franchiseovereenkomst, niet de algemene regel voort dat op de franchisegever een verbintenis rust om de franchisenemer in te lichten omtrent de te verwachten omzet of omtrent de winstverwachting, zij het dat de bijzondere omstandigheden van het geval een zodanige verbintenis wel kunnen meebrengen (HR 25 januari 2002, NJ 2003/31 (Paalman/Lampenier)). De in de ‘Europese Erecode inzake Franchising’ neergelegde afspraken kunnen niet zonder meer worden aangemerkt als ‘in Nederland levende ...